Theorieles:
Doelgroep:
|
bovenbouw
|
Vakgebied:
|
kunstzinnige oriëntatie
|
Onderwerp:
|
Theorie met betrekking tot het beschouwen van de film en
daarin vooral kijken naar de beeldaspecten kleur en licht en hoe dit terug is
te zien met betrekking tot de karakters en decors.
|
Beginsituatie:
|
De leerlingen zijn bekend met animatiefilms en hebben de
film Rango gezien.
|
Lesdoel:
|
-
De leerlingen leren te beschouwen volgens een
analyseschema voor kunstbeschouwing. Op die manier wil ik in gesprek met de
kinderen de film kort beschouwen en de leerlingen bekend maken met de
vaktermen.
-
De leerlingen leren gericht naar een bepaald beeldaspect
te kijken, in dit geval de beeldaspecten kleur en licht, en kunnen verwoorden
wat voor effect dit heeft voor de film.
-
De leerlingen leren hoe de bovenstaande beeldaspecten
zijn toegepast op de personages in de film.
-
In gesprek met de leerlingen wil ik volgens de 5
ontwikkelingsfasen van Parson praten met de kinderen over het fragment uit de
film waar de kijkwijzer over gaat, om er zo achter te komen op welke wijze
zij dit stukje film beschouwen.
|
Inleiding:
|
Ik heb met vijf kinderen afgesproken, zonder dat de
andere kinderen daarvan afweten, dat ze aan het begin van de les het fragment
uit de film dat centraal staat tijdens de lessen kort naspelen. Aan het begin
van de les komt één leerling de klas een beetje schuchter binnen gelopen
(Rango). Om de beurt staat er een andere leerlingen op en lopen die ‘raar’
door de klas terwijl ‘Rango’ hem nadoet. Met dit kleine toneelstukje hoop ik
de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten. Vervolgens laat ik op www.youtube.com een kort filmpje zien; ‘The
ministry of silly walks’ van Monty Python, een Britse komediegroep. Ik vraag
de leerlingen de overeenkomsten en verschillen te verwoorden en vertel dat
filmmakers hun inspiratie uit allerlei bronnen halen.
Aan de hand van het analyseschema voor kunstbeschouwing
dat in de PowerPoint staat die ik aan de kinderen op het Digibord laat zien,
analyseer ik de film kort met de kinderen. Ik loop alle begrippen langs om de
kinderen om de kinderen hier betekenis aan te geven en ze bekend te maken met
de vaktermen. Daarnaast bespreek ik klassikaal wat van toepassing is op de
film Rango.
Vervolgens leg ik uit wat beeldaspecten zijn en vertel
ik dat we er vandaag twee gaan behandelen: kleur en licht.
Aan de hand van de PowerPoint, waarin ik theoretische
uitleg geef over deze beeldaspecten aan de hand van afbeeldingen, leg ik uit
welke aspecten daaronder vallen (denk aan primaire, secundaire, warme, koude,
functionele, symbolische en expressieve kleuren en soorten licht als
tegenlicht, meelicht, zijlicht, strijklicht, Clair-obscul en de gevolgen van
licht zoals eigen schaduw en slag schaduw.) . Ik laat de kinderen deze
verschillen zien en daag ze uit hier voorbeelden van te zoeken in de klas
zodat ze dit laten kunnen toepassen op de film.
|
Kern:
|
We bekijken het fragment uit de film dat de leerlingen
ook gaan gebruiken voor het maken van de kijkwijzer. Vervolgens zet ik een
aantal vragen op het Digibord (volgens de theorie van Parsons) en vraag de
leerlingen in tweetallen te overleggen en zo tot antwoorden te komen op deze
vragen. Dit om het samenwerkend leren te stimuleren en al de kinderen de
ruimte te geven om te praten, om zo de spanningsboog optimaal te houden.
Daarna bespreken we deze vragen klassikaal, om erachter te komen op welke
wijze zij dit stukje film beschouwen.
|
Vervolg:
|
Nu vraag ik de leerlingen of ze hun nieuw verworven
kennis over de beeldaspecten kleur en licht, terug kunnen vinden in dit
fragment uit de film. Wat zien ze terug in de personages en het decor?
|
Afsluiting:
|
Ik evalueer de les met de kinderen. Wat hebben ze
vandaag geleerd? Heeft deze les ze anders doen kijken naar de film Rango?
Vonden de kinderen het een moeilijke, makkelijke leuke, interessante of
eenvoudige les? Etc.
|
Analyseschema voor kunstbeschouwing:
Inhoud
|
Voorstelling
|
Verhaal, onderwerp,
thema, sfeer, titel.
|
Boodschap
|
Visie
|
|
Abstrahering
|
Figuratief –
realistisch, geïdealiseerd, geabstraheerd, gedeformeerd, non- figuratief,
abstract.
|
|
Vorm
|
Middelen
|
Materiaal, licht
(lichtsoort/lichtrichting), kleur (kleursoorten/kleurcontrasten), ruimte
(ruimtelijkheid/ruimtesuggestie), vorm (vormcontrasten).
|
Samenhang
|
Compositie
(compositiegrondvormen/gevolgen van ordening: statisch/dynamisch).
|
|
Functie
|
Doel
|
Levensbeschouwelijk,
esthetisch, politiek, economisch, educatief, vermaak.
|
Het analyseschema is niet geschikt voor PO, maar meer voor bovenbouw VO en verder. Doel van de theorieles was om inhoud (verwijzingen beeldcultuur) uit het vooronderzoek didactisch om te zetten naar lesmateriaal, dus bv. een verwijzing naar Dalí met uitleg. Jullie hebben in deze duidelijk de overlegmomenten gemist door een late start.
BeantwoordenVerwijderen